Toespraak door minister Grapperhaus bij het Symposium Bronbescherming Journalisten

Omschrijving

Toespraak door minister Grapperhaus (JenV) bij het Symposium Bronbescherming Journalisten, in hetperscentrum Nieuwspoort, Den Haag, op 17 oktober 2018.

Verantwoordelijke Ministerie van Justitie en Veiligheid
Thema
  • Media
  • Veiligheid
Documentsoort Toespraak
Geldig van 17-10-2018
Document creatiedatum 17-10-2018
Onderwerp
  • Media en publieke omroep
  • Politie

Dames en heren,

Een maand geleden wist ik hoe ik mijn pleidooi voor goede bronbescherming voor journalisten wilde beginnen. “All the president’s men” – eindelijk kon ik iets zeggen over de journalistieke helden van mijn jeugd, Woodward en Bernstein, kortweg Woodstein genoemd. Maar de oorspronkelijke aanleiding en inleiding voor mijn toespraak vandaag, heb ik terzijde geschoven, als u dat goed vindt.

Het steeds sterkere vermoeden van moord op Jamal Kashoggi overschaduwt eigenlijk elke goedbedoelde lofzang op persvrijheid en bronbescherming. De moord op Kashoggi is een gemene steek in de rug van alle voorvechters van mensenrechten. Maar zelfs als Khashoggi dood is: de zaken waarvoor hij stond zijn springlevend.

Kashoggi was een kritische journalist, met een vlijmscherpe pen en met een belangrijke drijfveer: het binnenstebuiten keren van wat de machthebbers van zijn land van plan waren. Het lijkt er sterk op dat het laatste het motief vormde om hem te vermoorden.

Deze casus staat helaas bepaald niet op zich.

Ik denk ook aan de Maltezer journaliste Daphne Caruana Galizia. In een veel gelezen blog stelde zij corruptie in haar land aan de orde. En ze bekritiseerde iedereen: van politici en miljardairs tot en met criminele en extreemrechtse groeperingen. Een autobom legde haar een jaar geleden het zwijgen op, het onderzoek naar de daders is nog gaande.

Wereldwijd werden vorig jaar 39 journalisten vermoord omdat hun uitingen op één of andere manier een bedreiging vormden voor politieke, economische of criminele belangen. In 15 jaar tijd stierven meer dan duizend journalisten omdat ze hun werk deden.  Elk jaar weer komen er tientallen bij.

Aanslagen op journalisten maken indruk. Een aanslag op een journalist is tegelijk een aanslag op het vrije woord en daarmee op een wezenlijk recht van de mens. De onderdrukking van journalisten is veelzeggend voor de staat waarin een land verkeert. Over wie er de dienst uitmaken en het onvermogen van diegenen om kritiek te incasseren. Er bestaat een rechtstreeks verband tussen het democratisch gehalte van een staat en de ruimte die journalisten krijgen om hun werk naar behoren te doen.

Wat dat betreft denk ik dat wij nog steeds fier kunnen zijn op het democratisch gehalte van de Nederlandse samenleving, waar het Openbaar Ministerie en ikzelf direct spitsroeden lopen, wanneer de bronbescherming van journalisten in het geding is.

Laat me schetsen hoe ik de plek van de journalistiek zie in onze samenleving.

We spreken altijd van 3 verantwoordelijke machten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Die drie houden de rechtsstaat in evenwicht. Maar voor evenwicht in complexe moderne democratieën als de onze is natuurlijk meer nodig. Een werkelijk gezonde en rechtvaardige samenleving heeft pijlers nodig, die het democratisch proces mede ondersteunen en die er vooral op toezien dat alle belangen in redelijkheid aan bod komen. Om de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht heen staan dan ook de medeverantwoordelijke machten. Ik denk daarbij aan de onafhankelijke wetenschap, aan maatschappelijke en religieuze organisaties, maar ook aan vakbonden en werkgeversorganisaties.

En een dragende pijler onder een democratische samenleving is de pers. Een vrije pers borgt de rechtsstaat. Dus moet er onder die pijler weer een zo stevig mogelijk fundament liggen. Dat fundament wordt gevormd door de 4 essentialia van de vrije pers:

  • vrije uiting;
  • onderzoeksvrijheid/nieuwsgaring;
  • toegang tot bronnenn;
  • en bescherming van bronnen.

Die 4 rechten definiëren de vrije media als het ware. De media/journalistiek hebben een hoge mate van vrijheid nodig om hun verantwoordelijke werk zo goed mogelijk te kunnen doen. Het belang om die vrijheid toe te kennen wordt vrij algemeen onderschreven. Uitingsvrijheid, onderzoeksvrijheid en toegang tot bronnen kunnen dan ook rekenen op een grote maatschappelijke acceptatie.

Bij bronbescherming ligt dat soms anders en daarom is het goed mij daarover vandaag duidelijk uit te spreken. De uitingsvrijheid van de pers wordt illusoir zonder onderzoeksvrijheid en toegang tot bronnen. En onderzoek loopt vast – en toegang tot bronnen is slechts schijn - als de journalist zijn bronnen niet kan beschermen. Daarmee is bronbescherming een sine qua non voor een vrije pers als dienaar van onze democratie. Een journalist die zijn bronnen niet kan beschermen, dreigt daarmee ook zijn toegang tot die bronnen te verliezen en is niet langer in staat om zijn werk goed te doen.

Die bronbescherming is nu terecht wettelijk verankerd. Er zit een begrenzing op bij een ‘zwaarder wegend maatschappelijk belang’ waaraan ‘bij het onbeantwoord blijven van vragen een onevenredig grote schade zou worden toegebracht’. Dat hoort ook bij een democratische samenleving – maar daar heeft diezelfde wet een rechterlijke toetsing voor. Ik wil het daar verder niet over hebben.

Maar er zit ook een andere kant aan.

Het maakt expliciet dat de verantwoordelijkheid met betrekking tot de controle en de weergave van de bronnen exclusief bij journalisten zelf ligt. Ik begrijp dat de journalistiek soms anonieme bronnen moet aanboren om belangwekkende zaken aan de oppervlakte te krijgen. Maar het is een aanpak die een zeer verantwoordelijke omgang vergt. De sleutel daarvoor ligt in een zorgvuldige en integere aanpak.

Een medium of een individuele journalist die in de samenleving op zorgvuldigheid en integriteit reputatie onderhoudt, zal die principes ook bij het gebruik van anonieme bronnen hanteren en daarmee op volledig begrip over anonimiteit van bronnen kunnen rekenen. Maar het is evenwichtskunst en vooral ook een zaak van lange adem. 

Laat ik dan toch iets zeggen over Bob Woodward. In zijn onlangs verschenen boek Fear over president Trump en de actuele gang van zaken in het Witte Huis, is het zoeken naar bij naam genoemde bronnen. Dat is begrijpelijk, want het is onmogelijk een dergelijk verhaal te schrijven zonder anonimiteit te kunnen garanderen. Maar die anonimiteit maakt een auteur ook kwetsbaar. Natuurlijk probeerden tegenstanders zijn boek in twijfel te trekken en regende het ontkenningen vanuit het Witte Huis. Maar een halve eeuw integer en zorgvuldig journalistiek werk maakt het verschil. De reputatie van Woodward op dat wezenlijke punt is zo sterk, dat elke voor- en tegenstander van Trump begrijpt dat deze auteur nooit een uit de lucht gegrepen verhaal aan het papier zal toevertrouwen. En daarmee legt zijn werk ook veel gewicht in de schaal.

Ook in Nederland hebben wij een traditie van integere journalistiek op grond van de hoogste principes. Met onthullingen gebaseerd op minstens twee bronnen. Met een strenge scheiding tussen feiten en opinies. Met nuance en precisie boven snelheid.

Die traditie staat onder druk, zoals alles in dit snel transformerende tijdsgewricht onder druk staat. De omloopsnelheid van nieuws stijgt, instant-berichtgeving via sociale media verwordt eenvoudig tot zogenoemd nepnieuws. Feiten, meningen en leugens volgen elkaar in hoog tempo op en raken met elkaar vermengd. Het brede publiek raakt er de weg in kwijt en weet op zeker moment niet meer wat het moet geloven.

De enige remedie hiertegen is uitstekende journalistiek.

Het is de opdracht van de overheid, aan deze minister om een vrije pers te waarborgen. Daar hoort bronbescherming bij. Het is de opdracht aan diezelfde vrije pers om de verantwoordelijkheid voor zorgvuldigheid en integriteit van het vrije woord te nemen. Mijn geloof in de kwaliteit en de zorgvuldigheid van de Nederlandse vrije pers is groot. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat de bronbescherming, die sinds begin deze maand van kracht is, bij deze bijzondere beroepsgroep in goede handen is.

Ik heb de overtuiging dat de hoogontwikkelde journalistiek in ons land die bronbescherming zal koesteren als een kwetsbaar bezit, waarmee met grote zorgvuldigheid moet worden omgesprongen. Want zoals met alle grote goederen: men moet ze voortdurend onderhouden.

Dames en heren,

Net zo goed als de politiek voortdurend moet werken om het vertrouwen van het publiek te herwinnen, zo is dat ook de opdracht aan de vrije pers. Een democratische samenleving zal altijd behoefte hebben aan zorgvuldige verslaggeving, kloppende feiten, opzienbarende opinies en onderzoekende achtergronden.

Ik zal met het oog op onze democratische samenleving altijd het journalistieke recht verdedigen om een scherpe pen te hanteren. Het trieste lot van Jamal Khashoggi motiveert mij daartoe meer dan ooit.

Publicaties